De vrienden, die zich bij ons gevoegd hebben hedenavond, heten wij welkom. Gij zijt welkom in ons midden. Gij zijt zéér welkom en wij zijn dan ook dankbaar, dat Gij hier gekomen zijt, om ons te versterken door Uw aanwezigheid.
Wij hebben hier in deze opperkamer enkele avonden samen doorgebracht, bijeengekomen met het ene grote doel, het énige doel dat wij kennen, n.l. dat wij ons verdiepen willen in de kennis van het ware Leven, dat wij geleerd willen worden – gesterkt en geleerd – daarvan mogen getuigen en in Uw kring mogen openbaren de inzichten en de levenslessen ons deel geworden. Wij roepen U op om met ons U in te zetten opdat het doel van deze samenkomsten bevorderd moge worden.
Wij hebben dikwijls reeds aan onze andere vrienden medegedeeld, bij herhaling erop gewezen, dat wat ons verenigt en wat ons samenbrengt niet lijkt op de gewone samenkomsten die men pleegt te betitelen met de naam van “seances.”
De verschijningen en de phenomenen die men daar beleeft, beleven wij hier niet. Wij zoeken die niet. Wij zoeken datgene wat ten grondslag ligt en moét liggen aan al die wondere manifestaties van het contact tussen de mens in de stoffelijke wereld en de geestelijke wezens, de zuiver geestelijke mensen, die afdalen en tot U komen. Dat zoeken wij gezamenlijk.
Wij spraken over het contact, dat is – altijd en voortdurend is – tussen Uw wereld en de onze. Wij hebben daarover gesproken om U enigszins verheldering te geven omtrent dit contact.
Wij weten, dat sommigen Uwer U er bewúst van geworden zijt. Anderen zien naar de persoonlijke belévenis van dit contact nog verlangend uit…. omdat Gij wellicht zoekt: een manifestatie daarvan, in meer levendige en zuiver stoffelijk waarneembare vorm. Welnu, wellicht gebeurt U dat. Maar…. houdt vast aan de gedachte die wij U doorgaven, n.l. dat wij om U heen zijn, óók wanneer Gij het niet vermoedt, óók wanneer Gij er minder op bedacht zijt, óók wanneer het misschien minder gewenst voor U lijkt. Wij zijn bij U, wij delen in Uw levens.
Wij willen niet zeggen dat een bepaalde identiteit uit de geestelijke wereld constant met U optrekt en met U samengaat, in den vorm zoals Gij die kent uit Uw stoffelijke wereld; zoals man en vrouw samengaan, of twee vrienden. Neen, zó is dat contact niet. Het is ánders. Omdat het zich richt naar de andere wereld, de wereld van het geestelijk leven; dáár waar Gij meent altijd alleen te zullen gaan.
Dat is niet juist. Gij gaat daar in die wereld “alleen”…. ten opzichte van Uw áárdse vrienden, Uw stóffelijke kennissen en degenen die U op de aarde hun liefde toedragen. Gij weet dat reeds.
Het is, in de vorm waarin Gij thans zijt, een pad dat Gij alléén vervolgen moet, al lopen de paden van een ieder onzer uit op hetzelfde doel.
Maar weet dan, dat – bij het gaan van die weg die voert naar het hoogste – Gij gesteund wordt, geschraagd. Gij gaat…. zelf, Gij vervolgt Uw weg…. zélf. Gij loopt en wordt moe. Gij moet die weg alleen lopen in dien zin. Maar…. beseft het vrienden, dat Gij gaat…. omringd, omstuwd, geschraagd, gesteund door hen uit de andere wereld, die U graag spoediger bij het eindpunt zagen.
Houdt deze gedachte vast! De tijd kan komen en zál ook komen voor ieder van U, dat Gij die eenzaamheid ten opzichte van de aardse vrienden en geliefden pijnlijk ondervinden zult. Wéét dan dat er is die brug waarover gesproken werd en dat langs die brug Gij U bewust zult kunnen worden, dat Ge géénszins “alleen” gaat. Maar dat wij en onze vrienden die U dragen door hun liefde, om U heen zijn.
Wij willen nu spreken vanavond over dit woord: “DE LIEFDE VERMAG ALLE DINGEN.”
Dat is zeker de moeite waard om bij stil te staan. Omtrent de Liefde hebben wij in deze kring reeds zeer veel gesproken en het zal U moeten opvallen – wanneer Gij de aantekeningen en de verslagen van onze samenkomsten leest en herleest – dat wij steeds weer terugvallen op het begrip dat met het woord “Liefde” aangeduid wordt.
In alle talen der wereld, in alle symbolen van taal die de mensheid kent, is wel het minst geslaagde symbool het woord: Liefde. Reeds ieder van ons erkent direct de veel grotere waarde, die hij of zij zelf toekent aan het liefdegevoel in de velerlei vormen waarmede wij vertrouwd zijn, dan het enkele woord “Liefde” vermag uit te drukken. Dat is merkwaardiger-wijze zo in vrijwel iedere taal en onder alle volkeren der aarde.
Waarom toch? – zouden wij willen vragen. Welnu, wij geven daarvoor de verklaring, dat “de Liefde” zo verheven, zo groots, zo machtig, zo volkomen een uitdrukking is van het wezen van den Vader zelf, dat daarvoor iedere verstandelijke uitdrukking terugwijken moet – omdat die tekort zou schieten. Dat is onze verklaring; die nemen wij aan en Gij wellicht evenzeer. De Liefde: als het wezen van God den Vader, ons geopenbaard door Christus den Zoon; geopenbaard, verklaard, aanvaardbaar voor ons. En dus…. zijn wij óók in de gemeenschap der Liefde opgenomen.
Wij hebben gesproken met U over het zoeken naar het Koninkrijk van God binnen-in-ons. Wij brengen U die woorden in herinnering, nú, omdat wij – na hetgeen reeds gesproken werd op de vorige bijeenkomst die wij met U hadden – thans verder willen spreken over het Koninkrijk, dat binnen-in-ons is. Een Koninkrijk van ordening, van kracht en van macht, het Koninkrijk Gods: het Koninkrijk dat Liefde is. Wij hebben ín ons die vonk van het Goddelijk vuur. Wij hebben ín ons die afsplitsing van den Allerhoogste zelf. En dát noemen wij “Liefde.”
Gij hebt Liefde en wij hebben Liefde en dáárin verbonden blijven wij. De brug die geslagen werd tussen U en Uw naaste, de brug die verbinding tot stand brengt tussen Uw wereld en de onze…. er is maar één woord voor: Liefde. Liefde die zich wil uitleven, die zich wil uiten in de verbondenheid van álle geestelijke wezens. Liefde, die dáár is en dáár werkt, als de drijfveer tot datgene, wat tot stand gebracht wordt. Liefde tot elkander, tot den naaste, tot den broeder, Liefde ván den Vader en tót den Vader! Die liefde vermag alle dingen.
Wanneer Gij – in de verhoudingen waarin Gij in Uw leven geplaatst zijt – de waarheid erkennen wilt dat Gij met Goddelijke Liefde verbonden bent met elkander, met den naaste, met den evenbroeder, dan kunt Gij in die erkenning de kracht vinden om álles tot stand te brengen wat uit die bepaalde verhouding volgen moet. Wanneer Gij in het contact met Uw geestelijke vrienden U bewust kunt zijn, dat er éénheid-in-Liefde tussen U en die vrienden bestaat, dan is ook alles binnen Uw bereik gebracht, omdat Liefde tot alles in staat stelt.
Leest toch na hetgeen geschreven staat in de woorden van den grote Paulus omtrent de Liefde. En beseft het dan, dat álles mogelijk is voor hem of haar, die bewust weet, dat zijn leven is Liefde. Want dat is het wezen van God.
Liefde vermag alle dingen. Het Koninkrijk Gods binnen-in-U, hebben wij genoemd: het Koninkrijk der Liefde. Zoekt eerst het Koninkrijk Gods en al het andere zal U toevallen.
Hoe kan het anders – wanneer wij beseffen leren, dat wij dragers zijn van het Goddelijke vuur, van de Liefde, die Gods wezen is – dat de kracht, die door ons werken kán en werken wil, de kracht van God in Liefde is! Dan valt immers al het andere ons toe. De Liefde vermag alle dingen. Ja zeker, zo vallen ons toe al die vruchten der Liefde…. de vruchten van het zoeken naar het Koninkrijk.
Wij erkennen in ons bestaan slechts één kracht, één macht, één ordening, en dat is: de Liefde van den Vader, die ons schiep, in stand houdt en die de magnetische invloed is waardoor wij verder kunnen gaan. Omdat het ideaal van Liefde dat ons voor ogen zweeft, ons trekt, ons óptrekt, naar bóven haalt, naar groter licht en grotere kracht.
Wij komen tot U omdat wij met U éénheid kennen in de Liefde van den Vader tot ons én tot U. Dat drijft ons tot U, opdat wij samen mogen opgaan tot het licht. Dáárom komen wij tot U, omdat wij erkennen, dat slechts de Liefde mogelijkheden biedt tot vooruitgang. Al het andere is van secundair belang. Slechts de Liefde moet ons drijven en moet ons doel zijn.
Goede vrienden, wij hebben U zo ernstig gesproken omtrent het zoeken van het Koninkrijk Gods binnen-in-U en Gij zult wellicht U afgevraagd hebben: hóe zullen wij zoeken? Welke wegen zullen wij bewandelen? Welnu, Uw vragen zijn beantwoord. Wanneer Gij leert de Liefde te hanteren als de Goddelijke toverstaf, dan verandert met de aanraking daarvan alles ten goede. Alles, ja alles, zonder uitzondering.
De Liefde is de sleutel tot alle deuren. Wanneer Gij die sleutel toepast, dan kunt Gij niet verkeerd gaan. Dáárin ligt Uw kracht, dáárin Uw beveiliging, dáárin Uw sterkte, dáárin de Goddelijkheid – die zich manifesteren wil in U.
Wij hebben voor heden genoeg gezegd.
Wij laten U deze woorden ter overdenking. Wij komen hier verder op terug. Wij hebben U meer te zeggen.
Wij mogen U doorgeven van de ervaringen uit vele levens.
Wij mogen U spreken van het éne, dat blijft, door tijd en eeuwigheid heen. Omdat het is God zelf, Die in ons Zijn wezen van Liefde gelegd heeft.
Amen.