Beste vrienden,
Wij zijn dankbaar, dat wij in groter aantal bij elkaar zijn dan tevoren. Dat is goed. Wij willen gaarne meerdere mensen insluiten in dit verband.
Harmonie is een noodzakelijkheid, wil ons samenzijn vruchten dragen voor Uzelf en voor anderen. Willen wij inderdaad geleerd worden door diegenen, die tot U mogen spreken, dan moet de benadering van onze spheer op de juiste basis plaats vinden. Dat wil zeggen: op de basis van harmonie. Harmonie met elkander, harmonie ook met ons.
Wanneer Gij onder elkander geen basis, geen overeenstemming van harmonie zoudt kunnen vinden, zou het ons dan mogelijk zijn met U samen te komen? Gij begrijpt dit wel. Wanneer Gij in de opperkamer komt en U wilt openstellen voor de aanraking van diegenen uit geestelijke spheren, die hier zo graag met U en ook met anderen samen willen komen, dan moet Gijzelf in een geest van harmonieuze verwachting zijn.
Dit betekent veel. Het wil zeggen, dat Gijzelf gericht moet zijn op de omgeving, op den ander, niet om voor Uzelf iets te verwachten, maar dat Gij komt om te geven. Gevende wordt Gij wellicht zelf gezegend; wellicht is fout, het is zéker, dat Gij gevende ontvangen zult, wanneer Gij gericht kunt zijn op den ander in dit aspect.
Wanneer Gij hier komende Uw denken en Uw zijn kunt richten op de belangen die anderen vertegenwoordigen, dan brengt Gij iets mede, dan verstrekt Gij iets goeds en groots; dan treedt de eigenlijke persoonlijkheid terug en daarvoor in de plaats kan dan treden een grotere persoonlijkheid.
Op deze basis zien wij U gaarne hier, opdat wij allen gelaafd mogen worden door de zekerheid van harmonie en verbondenheid met elkaar, in liefde en in leed. Hoe nodig is het, dat wij zo met elkaar verbonden zijn!
Harmonie is de basis van het verkeer tussen mensen onderling. Harmonie als voorbereiding van éénheid. Hoe nodig is het, dat een harmonisch samengaan, een harmonisch contact onstaat, ontwikkeld wordt, gevestigd blijft en erkend wordt tussen Uw spheer en de onze.
Harmonie als begrip van éénheid. Ja lieve vrienden, daarover willen wij gaarne vanavond enige woorden met U spreken.
Eenheid, verbondenheid is goed. Harmonie is de basis waarop verbondenheid zich beleven laat. Maar dat is nog geen éénheid. Nog niet de éénheid zoals wij die leren kennen uit de woorden van de Grote Meester: IK EN DE VADER ZIJN EEN. Op deze wijze wilde Hij dat wij één zouden zijn: In den Vader en de Vader in ons.
Dat is meer dan verbondenheid. Verbondenheid is mogelijk zelfs tussen tegenstrijdige elementen. Maar “éénheid” niet. Harmonie zien wij als het beginpunt. Wanneer wij harmonie kunnen vinden tussen gelijkgestemden, dan lijkt dit reeds een overwinning. Maar laten wij dan bedenken, dat het einddoel is: éénheid met allen en alles.
Dat gaat veel verder. Maar daarop komt het toch aan. Dat betekent niet een uitzoeken van punten van overeenstemming met onszelf, niet het bekennen dat de ander punten heeft waarvoor wij waardering kunnen hebben. Daarom gaat het niet. Dat is oppervlakkig. Het gaat uitsluitend om de kern, om het wezen, het wezen van den mens, van den geestelijke mens. Die is dezelfde in allen. Dat is het Goddellijke, dat in ons gelegd werd door den Vader, van Hemzelf.
Dit te erkennen is de grote stap. Wanneer die stap eenmaal gemaakt is, wanneer ons bewustzijn dit aanvaard en omvat heeft, dan kunnen wij verder gaan langs de weg, die de Meester ons heeft voorgehouden, de weg die voert tot de waarachtige éénwording met Hem van Wien wij uitgegaan zijn en tot Wie wij terugkeren.
Het werk, dat door onze vrienden en onszelf vanuit onze spheren gericht wordt naar de menselijke spheer op aarde, heeft dit als einddoel. Want wij willen niet verhelen, dat de tijd gekomen is waarop Gij op het aardse plan U bewust zult gaan zijn, dat Gij in de gemeenschap van geestelijke wezens een ruimere blik moet hebben dan tevoren. De tijd is gekomen, dat voor het bereiken van de éénheid, waarover wij spreken, een nauwer samengaan mogelijk en nodig is tussen U in Uw spheer en ons in de onze.
Jazeker, dit zal zijn een samengaan in openbaarheid. Niet langer behoeven wij onze arbeid te verrichten ongekend, ongezien maar doeltreffend, zoals wij het altijd reeds hebben mogen doen. Thans is echter de mogelijkheid aanwezig, dat ons contact met Uwe wereld in openbaarheid mag geschieden.
Wij spreken hier niet in raadselen. Wij doen geen vage beloften. Wij wijzen U slechts op datgene wat iedere dag in Uw eigen spheer plaatsvindt als manifestatie van de samenwerking, van het samengaan tussen onze beide werelden. Nietwaar, het werk van genezing – waardoor het contact tussen U en ons in de eerste plaats heeft mogen plaatsvinden – spreekt daarvan. En datgene wat hier gedaan wordt, is nog slechts een onderdeel.
Gij behoeft Uw blik slechts te laten gaan over datgene, wat reeds tot stand is gekomen: in dit land, in dit werelddeel, op de aarde, op het gebied van geestelijke genezing, dat als zodanig erkend is geworden. Dan zult Gij beseffen, dat wij spreken op basis van feiten.
Het feit staat vast, dat de gemeenschap van aardse en geestelijke mensen erkend wordt. Dit erkennen zal nog veel grotere gevolgen moeten hebben vóór en aleer wij werkelijk doeltreffend samen kunnen gaan om te bevorderen die éénheid, waarvoor de Meester gebeden heeft: ZOALS GIJ VADER ÉÉN ZIJT MET MIJ EN IK MET U, DAT DEZE ALLEN OOK ÉÉN MOGEN ZIJN.
Dat was de bedoeling en dat, mijne vrienden, gaat zeker in vervulling. En wij mogen daartoe mede werken.
Harmonie als basis, overeenstemming als hulp. Maar…. wat willen wij doen ten opzichte van die kinderen van den Vader, waarmee wij nauwelijks in harmonie samen kunnen komen, met wie wij onmogelijk punten van overeenstemming kunnen vinden? Zijn die uitgesloten? Behoren die niet tot de gemeenschap van éénheid, waartoe God ons schiep? Natuurlijk niet! Die vrienden kunnen wij slechts benaderen langs andere wegen dan de menselijke. En dáár komen wij eerst recht van pas.
Eénheid wordt verkregen door het verloren-gaan van onzelf in de overgave aan de Liefde. Dat is éénheid. De Vader is ons geopenbaard geworden als het wezen van Liefde.
God is Liefde. Dat weten wij. Wij leerden het en wij lezen het. Maar…. wij moeten het beléven. “De Vader in ons” betekent: de Liefde in ons; als het leven zelf! Inderdaad, niet een gevoel, niet een stemming, niet een emotie, neen…. het ware leven dat is Liefde, dat is “God in ons.”
Wanneer wij bemerken hoevelen er in Uw spheer haken naar het bewust zijn – wanneer wij opmerken hoevelen streven naar de prijs, maar niet zichzelf inzetten, dan bedroeft het ons. De geestelijke vruchten zijn er niet als doel. Dat moet Gij U altijd voor ogen houden. Men noemt: helderziendheid, helderhorendheid, men spreekt van geneeskracht, die aan de één wel, de ander niet gegeven is, een vooruitziende blik, profetiëen. Doel zijn zij niet, maar toch komen zij ten goede aan diegenen, die waarlijk in het Zijn de vervulling beleven van het doel, waarvoor zij geschapen zijn.
Wij weten het: niemand onzer heeft de uiteindelijke volmaking bereikt, want die is – voor U en voor ons – het opgaan in de verzadiging van vreugde welke is in terugkeer tot en in de volkomen éénwording met den Vader.
Maar wij zijn op de goede weg. Ons hoofd en onze voeten worden gericht in de richting die Hij wenst dat wij gaan moeten. De weg lijkt soms lang. Dat kan zijn – ook wel moeilijk, dat is zeker. Maar hoevelen onzer weten reeds, uit eigen ervaring, de zegeningen die tot ons gekomen zijn door het aanvaarden van wat moeilijkheden leken…. en die het dan niet waren. Wanneer wij de weg gaan die voert tot éénwording met het wezen der Liefde, dan is die weg niet te lang. En de moeilijkheden zijn altijd zegeningen.
Harmonie, ja, wij kunnen er niet genoeg van krijgen. Want naarmate deze groeit worden wij bewust verbondenheid te kennen. En verbondenheid leidt ons tot het ideaal, waarover wij gesproken hebben. Wij zien dan, dat verbondenheid op verstandelijke basis rust, zoals harmonie een emotionele grondslag hebben zal. Maar wanneer beiden in vervulling zullen gaan, moet dat zijn doordat Liefde éénheid geeft. Dat is het waarnaar wij streven. Dat is ons doel en het Uwe.
Laat ons dan, met grotere bewustheid dan tevoren, ons openstellen voor den Vader, ons realiseren dat Hij is het wezen van de Liefde zelf! Dat Zijn Naam is “Liefde.” Dat wij Hem in ons dragen. Dat wij Hem moeten uitdragen om eigen vervulling te beleven.
God geve, dat wij daar dichter bij mogen komen, ieder moment van ons zijn.
God geve, dat wij daaruit zullen putten de kracht voor de vervulling van onze plaats, waar wij nu zijn.
God geve, dat wij in toenemende mate mogen bewust worden dat Hij en Hij alleen het is, die in óns leven wil en kan – zó, dat wij Zijn kracht ervaren en daarvan getuigen en de wonderen verrichten, waartoe Hij in staat is.
Amen.